uitschieter

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·schie·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uitschieter uitschieters
verkleinwoord uitschietertje uitschietertjes

Zelfstandig naamwoord

uitschieter m [2]

  1. een waarneming die niet bij de overige lijkt te passen
  2. iets of iemand die heel veel beter of slechter is dan de rest, een prestatie die heel veel beter of slechter is dan de resultaten die men gewoonlijk behaalt
    • Sommige erfpachters met een lage buurstraatquote zijn dan ook blij met een laag voorstel, maar er zijn forse uitschieters aan de bovenkant. Zoals de 250.000 euro van Zikkenheimer, die vreest te moeten verhuizen. Van der Burg houdt tot nu toe echter vast aan de buurtstraatquote en de WOZ-waarde, beiden aangeraden door een commissie van experts. [3] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitschieter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.