uitnodigen
Nederlands
Woordafbreking
- uit·no·di·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit bw en nodigen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitnodigen /'ʌʏt.no.də.ɣə(n)/ |
nodigde uit /'no.dəɣ.də 'ʔʌʏt/ |
uitgenodigd /'ʌʏt.xə.no.dəxt/ |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
uitnodigen
- overgankelijk iemand verzoeken iets bij te wonen
- Hij nodigde hen uit voor een belangrijke bijeenkomst.
Vertalingen
1. iemand verzoeken iets bij te wonen
Gangbaarheid
- Het woord uitnodigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitnodigen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.