uitnodigen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitnodigen    (hulp, bestand)
  • IPA: /'ʌʏt.no.də.ɣə(n)/
Woordafbreking
  • uit·no·di·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitnodigen
/'ʌʏt.no.də.ɣə(n)/
nodigde uit
/'no.dəɣ.də 'ʔʌʏt/
uitgenodigd
/'ʌʏt.xə.no.dəxt/
zwak -d volledig

Werkwoord

uitnodigen

  1. overgankelijk iemand verzoeken iets bij te wonen
    • Hij nodigde hen uit voor een belangrijke bijeenkomst. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitnodigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.