uitgooien
Nederlands
![](../I/m/COLLECTIE_TROPENMUSEUM_Visser_tijdens_het_uitgooien_van_een_werpnet_TMnr_60052146.jpg)
het uitgooien van een werpnet
Woordafbreking
- uit·gooi·en
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit en gooien ww
Werkwoord
uitgooien [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitgooien |
gooide uit |
uitgegooid |
zwak -d | volledig |
- snel en slordig uitkleden
- snel en slordig leeggieten
- iets van je af gooien
- De keeper kon heel ver uitgooien.
Uitdrukkingen en gezegden
- een spiering uitgooien om een kabeljauw te vangen
iets kleins opofferen om iets groots te winnen
- een visje uitgooien
iets proberen en kijken wat de reactie is
- een bliek uitgooien om een snoek te vangen
maximale winst proberen te maken met zo weinig mogelijk kosten
Gangbaarheid
- Het woord uitgooien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitgooien' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.