uitgeput
Nederlands
Woordafbreking
- uit·ge·put
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van uitputten: voltooid deelwoord (van het scheidbare werkwoord), op te vatten als samenstelling van uit bw en geput ww
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitputten |
uitgeput
- voltooid deelwoord van uitputten
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | uitgeput | uitgeputter | uitgeputst |
verbogen | uitgeputte | uitgeputtere | uitgeputste |
partitief | uitgeputs | uitgeputters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
uitgeput
- dodelijk vermoeid
- De uitgeputte drenkeling werd nog net op tijd uit het water gehaald.
- dusdanig leeggehaald dat er niets overblijft
- De uitgeputte goudmijn was al jaren gesloten, maar door nieuwe technologie werd het mogelijk het afval opnieuw te gaan bewerken.
Vertalingen
1. dodelijk vermoeid
Gangbaarheid
- Het woord uitgeput staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitgeput' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.