uitduiden
Nederlands
Woordafbreking
- uit·dui·den
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit bw en duiden ww [1]
Werkwoord
uitduiden [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitduiden |
duidde uit |
uitgeduid |
zwak -d | volledig |
- „Maar kan je 't dan niet zoo'n beetje uitduiden, Piet? Als Moeder het wist, kon ze je misschien helpen." [3]
Gangbaarheid
- Het woord uitduiden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.