uitdagen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·da·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitdagen
daagde uit
uitgedaagd
zwak -d volledig

Werkwoord

uitdagen

  1. overgankelijk iemand met woord of daad tot actie prikkelen
    • Smalend daagde hij zijn tegenstander uit tot een partijtje armpjedrukken. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitdagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.