uitdagen
Nederlands
Woordafbreking
- uit·da·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit bw en dagen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitdagen |
daagde uit |
uitgedaagd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
uitdagen
- overgankelijk iemand met woord of daad tot actie prikkelen
- Smalend daagde hij zijn tegenstander uit tot een partijtje armpjedrukken.
Vertalingen
1. iemand met woord of daad tot actie prikkelen
Gangbaarheid
- Het woord uitdagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitdagen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.