daagde uit
Nederlands
Woordafbreking
- daag·de uit
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitdagen |
daagde uit
- enkelvoud verleden tijd van uitdagen
- Ik daagde uit.
- Jij daagde uit.
- Hij, zij, het daagde uit.
- Ik daagde uit.
Gangbaarheid
- Het woord daagde uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.