uitbijten
Nederlands
Woordafbreking
- uit·bij·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit en bijten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitbijten |
beet uit |
uitgebeten |
klasse 1 | volledig | 1-2 |
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitbijten |
bijtte uit |
uitgebijt |
zwak -t | volledig | 3 |
Werkwoord
- overgankelijk door een bijtende stof aantasten
- overgankelijk door te bijten (met tanden) wegnemen uit
- overgankelijk vrijmaken door het hakken van bijten (in het ijs)
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord uitbijten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitbijten' herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.