trommelen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trom·me·len
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van trommel met het achtervoegsel -en of van trom met het achtervoegsel -el [2], met het achtervoegsel -en [1] en volgens regel 2.B[2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
trommelen
trommelde
getrommeld
zwak -d volledig

Werkwoord

trommelen

  1. inergatief ritmisch op iets slaan
    • Hij trommelde uit verveling met zijn vingers op het tafelblad. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord trommelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. trommelen op website: Etymologiebank.nl
  2. Taalunieversum » leidraad » verdubbeling van medeklinkers
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.