triëren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trië·ren, tri·eren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
triëren
trieerde
getrieerd
zwak -d volledig

Werkwoord

triëren [3]

  1. schiften, sorteren, selecteren, afzonderen, scheiden, afscheiden
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord triëren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
22 %van de Nederlanders;
77 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.