triumviraat

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tri·um·vi·raat
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘driemanschap’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
  • Uit het Latijn, trium viri (van drie mannen)
  • afgeleid van het Latijnse triumviratus met het achtervoegsel -aat [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord triumviraat triumviraten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

triumviraat o

  1. politiek leiderschap dat uit drie gelijkwaardige personen bestaat
    • Het eerste triumviraat van de Romeinse Republiek bestond uit Julius Caesar, Pompeius en Crassus. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord triumviraat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
45 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.