trechter

Nederlands

huishoudtrechter
Uitspraak
Woordafbreking
  • trech·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘kegelvormig voorwerp met tuit’ voor het eerst aangetroffen in 1330 [1]
  • Afgeleid van het Latijnse trajectorium [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord trechter trechters
verkleinwoord trechtertje trechtertjes

Zelfstandig naamwoord

trechter m

  1. taps toelopende buis, gebruikt voor het vullen van vaten (ook (huishouden))
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • trechterborst, trechtercantharel, trechtermond, trechterspin, trechtervormig
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord trechter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.