totaliteit

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • to·ta·li·teit
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘alles bij elkaar’ voor het eerst aangetroffen in 1814 [1]
  • afgeleid van totaal met het achtervoegsel -iteit [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord totaliteit totaliteiten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

totaliteit [3] v

  1. het totaal zijn, alles bij elkaar, het geheel
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • levenstotaliteit
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord totaliteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.