toptijd
Nederlands
Woordafbreking
- top·tijd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van top zn en tijd zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | toptijd | toptijden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
toptijd m [1]
- (sport) snelste tijd; heel goede tijd
- De 21-jarige Baker, die bij de Olympische Spelen van 2016 zilver won op dit nummer, tikte aan na exact 58,00 seconden. Ze dook daarmee precies één tiende onder de oude mondiale toptijd, die sinds de WK van 2017 in Boedapest op naam stond van de Canadese Kylie Masse. [2]
- periode dat iets op zijn hoogtepunt is
- Het is opmerkelijk dat een bouwbedrijf momenteel, in een toptijd, failliet gaat. De oorzaak is volgens de curator een nasleep van de crisis. "Ik denk dat het door een aantal uitlopen komt, van problemen van enkele jaren geleden", aldus Kolkman. Dat werkte door. "Er was te weinig werk en het bedrijf kon niet inkopen doordat er schulden waren bij leveranciers. Dan kun je alleen nog maar uren declareren. Dat schiet niet op." [3]
Gangbaarheid
- Het woord toptijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'toptijd' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia 29-07-18 Amerikaanse Baker zwemt wereldrecord rugslag
- Tubantia Ferry de Goeien 28-07-18, BVS Bouw uit Vriezenveen failliet door vier ton schuld
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.