topic

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • to·pic
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘onderwerp van gesprek’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1875 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord topic topics
verkleinwoord topicje topicjes

Zelfstandig naamwoord

topic o en v/m

  1. het onderwerp van gesprek
    • Het topic van deze vergadering is duurzaamheid. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord topic staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.