toog
Nederlands
Woordafbreking
- toog
Zelfstandig naamwoord
Verwante begrippen
- [3] ronding
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
tijgen |
toog
- enkelvoud verleden tijd van tijgen
- Ik toog.
- Jij toog.
- Hij, zij, het toog.
- Ik toog.
Gangbaarheid
- Het woord toog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'toog' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "toog" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- toog op website: Etymologiebank.nl
- toog op website: Etymologiebank.nl
- toog op website: Etymologiebank.nl
- toog op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.