toespelen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·spe·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
toespelen
speelde toe
toegespeeld
zwak -d volledig

Werkwoord

toespelen

  1. Zorgen dat iemand iets krijgt vaak op een wat slinkse manier
    • Zij speelden elkaar de beste baantjes toe. 
  1. zinspelen op, een toespeling maken, alluderen [1]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord toespelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.