tiara
Nederlands
Woordafbreking
- ti·a·ra
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘hoofdtooi’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1630 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tiara | tiara's |
verkleinwoord | tiaraatje | tiaraatjes |
Zelfstandig naamwoord
tiara v/m
- een soort kroon met de vorm van een meestal half-cirkelvormige band.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord tiara staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tiara' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.