teuten
Nederlands
Woordafbreking
- teu·ten
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Nederduits [1]
Werkwoord
teuten [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
teuten |
teutte |
geteut |
zwak -t | volledig |
- Haar leven wordt beschreven in de roman Prospect Park West van Amy Sohn. Karen is een fictief persoon, maar de schrijfster geeft een even komische als realistische schets van hoe moderne Amerikaanse vaders en moeders teuten met hun kinderen.[3]
- babbelen, kletsen, zeuren, zaniken, kwebbelen
- De naaktzwemmers komen niet alleen uit Twente, maar ook uit de Achterhoek. Het eerste uur liggen de meeste mensen lekker in het water, vertelt voorzitter Eduard van Dijk. Tijdens het tweede uur waaiert de groep uiteen. Het ene groepje ‘teut’ volgens hem gezellig in het bubbelbad. De ander bestelt in z’n blote billen een patatje in de kantine.[4]
Gangbaarheid
- Het woord teuten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'teuten' herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- teuten op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Volkskrant ARIE ELSHOUT 22 maart 2012
- Tubantia 27-DECEMBER-2010
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.