tester
Nederlands
Woordafbreking
- tes·ter
Zelfstandig naamwoord
tester m [1]
- iets of iemand die iets test of beproeft
- Mondelez Internation, het bedrijf achter Cadbury, Oreo en Milka zoekt maar liefst vier nieuwe proevers. De taken van de kersverse testers zijn vooral proeven en praten over smaak om het bedrijf verder te helpen bij de ontwikkeling van nieuwe producten.[2]
- een kleine hoeveelheid product die je gratis kunt gebruiken op te proberen
- Die uitspraak is opmerkelijk: twee weken geleden werd het ontslag van een Kruidvat-medewerkster in Rotterdam, die testers op haar eigen gezicht had gesmeerd, nog goedgekeurd.[3]
Synoniemen
- [1] testapparaat, proever, onderzoeker, controleur
- [2] proefflesje, proefmonster
Hyponiemen
- [1] ademtester
Gangbaarheid
- Het woord tester staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tester' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Telegraaf 12 feb. 2018 Droombaan voor chocoladefanaten
- de Telegraaf DFT 30 jan. 2018 Rechter: ontslag om weggeven testers onterecht
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.