telkens
Nederlands
Woordafbreking
- tel·kens
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bijwoord van tijd: iedere keer’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1613 [1]
Bijwoord
telkens
- elke keer
- Telkens als je dit plein oversteekt, word je door al die verkopers aangesproken.
- steeds
- Hij moet telkens hoesten.
Synoniemen
- [1]: steeds weer, steeds opnieuw
- [2]: herhaaldelijk
Afgeleide begrippen
- [1-2]: telkens als, telkens wanneer, telkens weer
Verwante begrippen
- [1]: telkenmaal
- [2]: aanhoudend, alsmaar, gestaag, ieder ogenblik, keer op keer
Uitdrukkingen en gezegden
- telkens als
Vertalingen
1. elke keer
2. steeds
Gangbaarheid
- Het woord telkens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'telkens' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.