alsmaar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • als·maar
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Jiddisch, in de betekenis van ‘bijwoord van tijd: voortdurend’ voor het eerst aangetroffen in 1928 [1]
  • samenstelling van  als   en  maar   [2]

Bijwoord

alsmaar

  1. bij voortduring en herhaling
    • Hij heeft het alsmaar over zijn ex-vrouw. Zouden ze weer iets hebben? 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord alsmaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.