alsmaar
Nederlands
Woordafbreking
- als·maar
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Jiddisch, in de betekenis van ‘bijwoord van tijd: voortdurend’ voor het eerst aangetroffen in 1928 [1]
- samenstelling van als en maar [2]
Bijwoord
alsmaar
- bij voortduring en herhaling
- Hij heeft het alsmaar over zijn ex-vrouw. Zouden ze weer iets hebben?
Gangbaarheid
- Het woord alsmaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'alsmaar' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.