tannlege

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˡtɑnleːgə/
Woordafbreking
  • tann·le·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van tann en lege.

Zelfstandig naamwoord

tannlege m

  1. (beroep) tandarts
  1. «Lillehammer har de billigste tannlegene i landet.»
    Lillehammer heeft de goedkoopste tandartsen in het land.
Verbuiging
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   tannlege     tannlegen     tannlegeer     tannlegeene  
genitief   tannleges     tannlegens     tannlegers     tannlegenes  
Afgeleide begrippen
  • tannlegeassistent


Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˡtɑnleːgə/
Woordafbreking
  • tann·le·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van tann en lege.

Zelfstandig naamwoord

tannlege m

  1. (beroep) tandarts
Verbuiging
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   tannlege     tannlegen     tannlegar     tannlegane  
genitief                        
Schrijfwijzen

tannlækjar

Afgeleide begrippen
  • tannlegeassistent
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.