tandheelkunde

Nederlands

Uitspraak

Geluid: tandheelkunde (hulp, bestand)

Woordafbreking

tand·heel·kun·de

Woordherkomst en -opbouw

samenstelling van tand en heelkunde

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	tandheelkunde	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

tandheelkunde v

(wetenschap) wetenschap voor de verzorging van de tanden

Hyponiemen

kindertandheelkunde

Afgeleide begrippen

tandheelkundig

Verwante begrippen

buccaal, diasteem, distaal, inferior, linguaal, sinister, superior

Vertalingen

1. wetenschap voor de verzorging van de tanden

Duits: Zahnmedizin ^(de) v
Engels: dentistry ^(en)
Frans: dentisterie ^(fr) v
Noors: odontolgi ^(no)

Portugees: odontologia ^(pt)
Servisch: stomatologija ^(sr)
Spaans: odontología ^(es) v
Zweeds: tandvård ^(sv)

Gangbaarheid

Het woord tandheelkunde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tandheelkunde' herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.