talon
![](../I/m/Nacela.png)
1. rand als versiering met een doorsnee die boven half bol en van onder half hol is
![](../I/m/ViolinBowFrog-pjt.jpg)
uitstekende deel onderaan een strijkstok
Nederlands
Woordafbreking
- ta·lon
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bewijs voor nieuw couponblad’ voor het eerst aangetroffen in 1855 [1]
- van Frans talon "hiel" met de afgeleide betekenis "onderste of laatste deel" [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | talon | talons |
verkleinwoord | talonnetje | talonnetjes |
Zelfstandig naamwoord
talon m
- (bouwkunde) rand als versiering met een doorsnee die boven half bol en van onder half hol is
- (muziek) uitstekende deel onderaan een strijkstok
- (economie) bewijs dat recht geeft op een nieuw couponblad wanneer alle coupons die bij een aandeel of obligatie horen zijn gebruikt
- (kaartspel) de verzameling kaarten die na het delen over zijn
Gangbaarheid
- Het woord talon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'talon' herkend door:
34 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen. |
Frans
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.