taco
Nederlands
Woordafbreking
- ta·co
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘Mexicaanse maïspannenkoek’ voor het eerst aangetroffen in 1983 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | taco | taco's |
verkleinwoord | tacootje | tacootjes |
Zelfstandig naamwoord
taco m
- - Een paar weken geleden besprak ik met breddos Tacos al een boek over de Mexicaanse keuken, maar het verschil met De keuken van Hartwood is groot. Waar de mannen van breddos de taco gebruiken als excuus voor hun eigen, uit Engeland afkomstige Tex-Mex-smaken, komt Hartwood dichter bij authentiek Mexicaans voedsel: simpel maar met gelaagde smaken, vaak uren gemarineerd en dankzij het gebruik van groente en fruit heel kleurrijk. Alleen de grote hoeveelheid pepers is in beide boeken ongeveer in gelijke mate aanwezig. [3]
Vertalingen
1. kleine, gevouwen tortilla, gevulde mexicaanse maïspannenkoek
Gangbaarheid
- Het woord taco staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'taco' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
Spaans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.