taalgroep

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • taal·groep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord taalgroep taalgroepen
verkleinwoord taalgroepje taalgroepjes

Zelfstandig naamwoord

taalgroep v/m

  1. (taalkunde) een groep aan elkaar verwante talen of taalvariëteiten
    • Karakteristiek voor deze taalgroep zijn de voor de meeste mensen onuitspreekbare medeklinkerclusters die toegestaan zijn. 
  1. een groep mensen die dezelfde taal spreken
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord taalgroep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.