taalgebruik
Nederlands
Woordafbreking
- taal·ge·bruik
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van taal en gebruik
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | taalgebruik | taalgebruiken |
verkleinwoord | taalgebruikje | taalgebruikjes |
Zelfstandig naamwoord
taalgebruik o
- de manier waarop een taal wordt gebruikt b.v. vulgair, informeel, ongemarkeerd, formeel of archaïsch
- Het geheim van dit lied is dus het taalgebruik van Maaike Ouboter, noem het Ouboteriaans, maar natuurlijk ook de manier waarop ze het zingt. Technisch niet eens perfect, dat geeft ze zelf ook toe, maar wel met een intensiteit en bezieling dat het lijkt alsof ze zelf even de engel wordt waarvan ze heeft gedroomd. [1]
Gangbaarheid
- Het woord taalgebruik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'taalgebruik' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.