taalgebied

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • taal·ge·bied
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord taalgebied taalgebieden
verkleinwoord taalgebiedje taalgebiedjes

Zelfstandig naamwoord

taalgebied o

  1. een gebied waar een bepaalde taal gesproken wordt
    • Henk Westbroek heeft samen met Henk Temming een eigenzinnig hoofdstuk van de Nederlandstalige popmuziek geschreven en dat wordt in het Nederlands taalgebied nog altijd hooglijk gewaardeerd. Zeker in België. [1] 
  1. een geheel van zaken die op taal betrekking hebben
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord taalgebied staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Spits, Frits De Standaards van Spits [2015] ISBN 978-90-245-6871-0 pagina 171
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.