subsidie
Nederlands
Woordafbreking
- sub·si·die
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘geldtoelage’ voor het eerst aangetroffen in 1586 [1]
- afgeleid van het Latijnse 'subsidium' (hulp, assistentie) met het voorvoegsel sub- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | subsidie | subsidies |
verkleinwoord | subsidietje | subsidietjes |
Zelfstandig naamwoord
subsidie v
- door de overheid beschikbaar gestelde fondsen bedoeld om een prijs te verlagen of een bepaalde uitgave aantrekkelijker te maken
- De subsidies voor de landbouw hebben lang veel kritiek geoogst.
- "Als de directeur meer verdient dan de wethouder, waarom heeft zo'n instelling dan nog subsidie nodig?" [3]
Hyponiemen
|
|
|
|
Afgeleide begrippen
|
|
|
|
Vertalingen
1. door de overheid beschikbaar gestelde fondsen bedoeld om een prijs te verlagen of een bepaalde uitgave aantrekkelijker te maken
|
|
Gangbaarheid
- Het woord subsidie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'subsidie' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.