stuurhut

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stuur·hut
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stuurhut stuurhutten
verkleinwoord stuurhutje stuurhutjes

Zelfstandig naamwoord

stuurhut v/m

  1. Van een binnenschip: de plaats waarvandaan het schip wordt bestuurd. Cockpit (vliegtuig), Cabine (trein),
    • In de zeevaart wordt de stuurhut het stuurhuis genoemd, dat gewoonlijk op de brug zit. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord stuurhut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.