stroming
Nederlands
Woordafbreking
- stro·ming
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘beweging, partij’ voor het eerst aangetroffen in 1886 [1]
- Naamwoord van handeling van stromen met het achtervoegsel -ing. [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stroming | stromingen |
verkleinwoord | strominkje | strominkjes |
Zelfstandig naamwoord
stroming v
- het zich in een bepaalde richting voortbewegen van een vloeistof
- Er stond een sterke stroming in de zeearm ten gevolge van de opkomende vloed.
- een bepaalde beweging die zekere denkbeelden gemeen heeft
- Het kubisme was een stroming die in de vorige eeuw de kunst sterk beïnvloed heeft.
Hyponiemen
- convectiestroming, grondwaterstroming, hoogtestroming, kunststroming, luchtstroming, muziekstroming, onderwijsstroming, zeestroming
Afgeleide begrippen
- stromingsleer, stromingsweerstand
Vertalingen
1. voortbewegen van een vloeistof
Vertalingen
2. bepaalde beweging die zekere denkbeelden gemeen heeft
Gangbaarheid
- Het woord stroming staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stroming' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.