strategie
Nederlands
Woordafbreking
- stra·te·gie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kunst van oorlogvoering, beleid’ voor het eerst aangetroffen in 1872 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | strategie | strategieën |
verkleinwoord | strategietje | strategietjes |
Zelfstandig naamwoord
strategie v
- een plan om iets te bereiken
- De strategie van die handelaar werkt erg goed.
Hyponiemen
- aanpassingsstrategie, bedrijfsstrategie, exitstrategie, leerstrategie, lissabonstrategie, marktstrategie, ondernemingsstrategie, optiestrategie, overlevingsstrategie, productiestrategie
Vertalingen
1. een plan om iets te bereiken
Gangbaarheid
- Het woord strategie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'strategie' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.