strateeg
Nederlands
Woordafbreking
- stra·teeg
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘veldheer’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1867 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | strateeg | strategen |
verkleinwoord | strateegje | strateegjes |
Zelfstandig naamwoord
strateeg m
- een persoon die strategieën uitwerkt
- Hij is een groot strateeg.
Vertalingen
1. een persoon die strategieën uitwerkt
Gangbaarheid
- Het woord strateeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'strateeg' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.