stralend
Nederlands
![](../I/m/Gravin_de_Pag%C3%A8s%2C_n%C3%A9e_de_Cornellan%2C_als_de_heilige_Catharina_Rijksmuseum_SK-C-303.jpeg)
vrouw met stralend licht gekroond
Uitspraak
- Geluid: stralend (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /stralənt/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈstralənt/
Woordafbreking
- stra·lend
Werkwoord
vervoeging van |
---|
stralen |
stralend
- onvoltooid deelwoord van stralen
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | stralend | stralender | stralendst |
verbogen | stralende | stralendere | stralendste |
partitief | stralends | stralenders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
stralend
- straling (zoals bijvoorbeeld zichtbaar licht) afgevend
- Met kernenergie gaan we een stralende toekomst tegemoet, en zonder kernenergie trouwens ook.
- zonnig
- Het was een stralende zomerdag.
- blij
- Het stralende bruidje was het middelpunt van het feest.
Gangbaarheid
- Het woord stralend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stralend' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.