stralen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: stralen (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈstralə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈstralə(n)/
Woordafbreking
- stra·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
stralen |
straalde |
gestraald |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
stralen inergatief
- inergatief straling uitzenden
- De zon straalt bijzonder helder vandaag.
- inergatief licht weerkaatsen
- De maan straalt bijzonder helder vannacht.
- inergatief een heel blije uitdrukking op het gezicht hebben
- Na zijn spectaculaire prestatie straalde hij helemaal.
- Zijn hele wezen scheen te stralen van plezier. [3]
Verwante begrippen
- [1, 2] schijnen
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. straling uitzenden
2. licht weerkaatsen
Hyponiemen
- alfastralen, becquerelstralen, bètastralen
Gangbaarheid
- Het woord stralen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stralen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "stralen" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- stralen op website: Etymologiebank.nl
- Herzen, Frank De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 29
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.