storten
Nederlands
Woordafbreking
- stor·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
storten |
stortte |
gestort |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
storten
- overgankelijk van enige hoogte ergens in laten vallen
- Er werd beton gestort.
- overgankelijk geld in een rekening inbrengen
- Hij had gelukkig genoeg gestort om te voorkomen dat hij rood kwam te staan
- wederkerend zich ~ op zich volledig aan een bepaalde bezigheid gaan wijden
- Hij had zich voldoende op zijn wiskunde gestort en slaagde met een goed cijfer voor zijn tentamen.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. van enige hoogte ergens in laten vallen
stellend | |
---|---|
onverbogen | (alleen attributief) |
verbogen |
Gangbaarheid
- Het woord storten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'storten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.