dump
Nederlands
Woordafbreking
- dump
Woordherkomst en -opbouw
- van het Engelse 'to dump' (neergooien)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dump | dumps |
verkleinwoord | - | - |
Werkwoord
vervoeging van |
---|
dumpen |
dump
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dumpen
- Ik dump.
- gebiedende wijs van dumpen
- Dump!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dumpen
- Dump je?
Gangbaarheid
- Het woord dump staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dump' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.