stopper
Nederlands
Woordafbreking
- stop·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stopper | stoppers |
verkleinwoord | stoppertje | stoppertjes |
Zelfstandig naamwoord
stopper m
- een voorwerp waarmee iets afgestopt of afgesloten kan worden
- Op deze karaf zit een glazen stopper.
Vertalingen
1. een voorwerp waarmee iets afgestopt of afgesloten kan worden
Gangbaarheid
- Het woord stopper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stopper' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
Noors
Woordafbreking
- stop·per
Naar frequentie | 1264 |
---|
Werkwoord
stopper
- tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van stoppe
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.