stopper

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stopper    (hulp, bestand)
  • IPA: /'stɔpər/
Woordafbreking
  • stop·per
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van stoppen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord stopper stoppers
verkleinwoord stoppertje stoppertjes

Zelfstandig naamwoord

stopper m

  1. een voorwerp waarmee iets afgestopt of afgesloten kan worden
    • Op deze karaf zit een glazen stopper. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord stopper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.

Noors

Uitspraak
  • Geluid:  stopper    (hulp, bestand)
  • IPA: / ˈstɔpəɾ /
Woordafbreking
  • stop·per
Naar frequentie 1264

Werkwoord

stopper

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van stoppe
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.