sterftecijfer
Nederlands
Woordafbreking
- sterf·te·cij·fer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van sterfte en cijfer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sterftecijfer | sterftecijfers |
verkleinwoord | (sterftecijfertje) | (sterftecijfertjes) |
Zelfstandig naamwoord
sterftecijfer o
- (demografie) een getal dat aangeeft hoeveel sterfgevallen er in een gebied in een bepaalde tijd hebben plaatsgevonden
- Het sterftecijfer werd tot onder het normale noodsituatieniveau teruggebracht.
Verwante begrippen
- bevolkingsgroei, bevolkingskrimp, geboortecijfer, geboorteoverschot, sterfteoverschot, sterftetafel
Vertalingen
1. een getal dat aangeeft hoeveel sterfgevallen er in een gebied in een bepaalde tijd hebben plaatsgevonden
Gangbaarheid
- Het woord sterftecijfer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sterftecijfer' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.