steenweg
Nederlands
![](../I/m/Steenweg2008.jpg)
[2] Steenweg in Utrecht
Woordafbreking
- steen·weg
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van steen zn en weg zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | steenweg | steenwegen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
steenweg m
- (verkeer) (verouderd) een grote verharde weg
- steenweg komt nog veel voor in de naam van straten en wegen
- ‘Het was echt wel nodig om fietsers een alternatief te bieden, want de Kortrijkse en Oudenaardse Steenweg kan je bezwaarlijk als fietsvriendelijk beschouwen’, zei schepen Filip Watteeuw (Groen), die zondagmorgen om 8 uur mee kwam kijken hoe de Gentse metaalbouwer Aelterman de klus zou klaren.[1]
- Het bericht op Facebook was volgens de praktijk gewoon een aankondiging. ,,Het is een heel eigen leven gaan leiden’’, zegt de assistente van de praktijk aan de Steenweg. ,,Er ontstaat ineens iets dat we helemaal niet voor mogelijk hielden.’’[2]
Gangbaarheid
- Het woord steenweg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'steenweg' herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- de Standaard 20 NOVEMBER 2017
- Tubantia Tom van der Meer 25-09-17,
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.