standaardiseren

Nederlands

Uitspraak
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
standaardiseren
standaardiseerde
gestandaardiseerd
zwak -d volledig
Woordafbreking
  • stan·daar·di·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘brengen tot een eenheid’ voor het eerst aangetroffen in 1950 [1]
  • afgeleid van het Engelse standardize of van het Franse standardiser (met het achtervoegsel -iseren) [2] [3]

Werkwoord

standaardiseren

  1. overgankelijk alles onderwerpen aan een vooraf bepaalde standaard
    • Doordat zij de productie standaardiseerden wisten zij de kosten aanzienlijk terug te brengen. 
  1. overgankelijk (scheikunde) de concentratie van een oplossing nader nauwkeurig vaststellen door titratie tegen een standaard met een bekende concentratie
    • Een oplossing van natronloog kan gestandaardiseerd worden op kaliumwaterstofftalaat. 
  1. (medisch) tot een éénheid brengen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord standaardiseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.