staag

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • staag
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘aanhoudend’ voor het eerst aangetroffen in 1596 [1] [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen staagstagerstaagst
verbogen stagestagerestaagste
partitief staagsstagers-

Bijvoeglijk naamwoord

staag [3]

  1. gestaag
  2. (formeel) zonder veranderingen, continu, aanhoudend
Afgeleide begrippen
  • staagsgewijs, verstagen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
stagen

staag

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stagen
    • Ik staag. 
  2. gebiedende wijs van stagen
    • Staag! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stagen
    • Staag je? 

Gangbaarheid

  • Het woord staag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.