sportteam

Nederlands

een groep mensen die samen sporten
Uitspraak
Woordafbreking
  • sport·team
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sportteam sportteams
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

sportteam o

  1. groep van mensen die samen een teamsport beoefenen
    • De prijzen worden ook wel de ‘Oscars van de sport’ genoemd. Het beste sportteam werd de Chicago Cubs, winnaars van de World Series. Formule 1-coureur Nico Rosberg, die afgelopen jaar wereldkampioen werd, mag zich ‘doorbraak van het jaar’ noemen. [1] 
Synoniemen
  • sportploeg

Gangbaarheid

  • Het woord sportteam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. NRC Casper van der Veen 14 februari 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.