teamsport
Nederlands
Woordafbreking
- team·sport
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van team en sport
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | teamsport | teamsporten |
verkleinwoord | teamsportje | teamsportjes |
Zelfstandig naamwoord
teamsport v/m
- een sport waarbij de spelers verdeeld zijn in groepen
- Hoewel veel teamsporten balsporten zijn, kunnen ook wielrennen en schaatsen in een team worden beoefend.
Gangbaarheid
- Het woord teamsport staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'teamsport' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.