teamsport

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • team·sport
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord teamsport teamsporten
verkleinwoord teamsportje teamsportjes

Zelfstandig naamwoord

teamsport v/m

  1. een sport waarbij de spelers verdeeld zijn in groepen
    • Hoewel veel teamsporten balsporten zijn, kunnen ook wielrennen en schaatsen in een team worden beoefend. 

Gangbaarheid

  • Het woord teamsport staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.