sportpagina
Nederlands
Woordafbreking
- sport·pa·gi·na
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van sport zn en pagina zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sportpagina | sportpagina's |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
sportpagina v/m [1]
- een pagina in een krant met artikelen over sport en sportwedstrijden
- In vergelijking met vorig seizoen is de poll sterk vereenvoudigd. Deelnemers geven aan wie bij een thuiswedstrijd van Heracles Almelo of FC Twente de beste speler was. De uitslag staat dinsdag op deze website en de sportpagina in de krant ‘Thuis in de Eredivisie’. In deze rubriek geven wekelijks drie lezerrapporteurs cijfers en een analyse. [2]
- Een supporter, een speler en een bestuurder vertellen in de krant van vrijdag op de sportpagina hoe ze de aanloop naar een eventuele tweede landstitel beleven. [3]
Gangbaarheid
- Het woord sportpagina staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia Roel Lutkenhaus 08-09-10 Kies uw 'Man of the Match' en win een bal
- Tubantia Dick Janssen 28-04-11 ‘Nog net zo hongerig als een jaar terug’
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.