sportief

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spor·tief
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van sport met het achtervoegsel -ief
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen sportiefsportieversportiefst
verbogen sportievesportieveresportiefste
partitief sportiefssportievers-

Bijvoeglijk naamwoord

sportief [1]

  1. een ruime plaats inruimend voor het bedrijven van sport
    • Hij is altijd sportief geweest. 
  1. bereid een tegenstander fair te behandelen
    • Dat is geen sportief gedrag! 
Antoniemen
Hyponiemen
  • directeur-sportief, directeurs-sportief
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord sportief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.