spiering

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spie·ring
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘beenvis’ voor het eerst aangetroffen in 1210 [1]
  • afgeleid van spier met het achtervoegsel -ing [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord spiering spieringen
verkleinwoord spierinkje spierinkjes

Zelfstandig naamwoord

spiering m

  1. (vissen) Osmerus eperlanus , een klein zilverwit visje dat voorkomt in zowel zoet- als zoutwater
    • Hij heeft spieringen in zijn aquarium. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • spieringsleper
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord spiering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.