sperperiode
Nederlands
Woordafbreking
- sper·pe·ri·o·de
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van sper ww en periode zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sperperiode | sperperioden sperperiodes |
verkleinwoord | sperperiodetje | sperperiodetjes |
Zelfstandig naamwoord
sperperiode v
- (België) tijdvak waarbinnen een bepaald verbod geldt
- (België) (handel) de periode voorafgaand aan de koopjesperiode waarin er geen reclame voor prijsverlagingen gemaakt mag worden voor kleding, lederwaren en schoenen
- (België) (politiek) de periode van drie maanden voorafgaand aan verkiezingen waarin er voor het bedrijven van politieke propaganda striktere regels gelden
Gangbaarheid
- Het woord sperperiode staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.