sperperiode

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sperperiode    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈspɛrperiˌjodə/
Woordafbreking
  • sper·pe·ri·o·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sperperiode sperperioden
sperperiodes
verkleinwoord sperperiodetje sperperiodetjes

Zelfstandig naamwoord

sperperiode v

  1. (België) tijdvak waarbinnen een bepaald verbod geldt
  2. (België) (handel) de periode voorafgaand aan de koopjesperiode waarin er geen reclame voor prijsverlagingen gemaakt mag worden voor kleding, lederwaren en schoenen
  3. (België) (politiek) de periode van drie maanden voorafgaand aan verkiezingen waarin er voor het bedrijven van politieke propaganda striktere regels gelden
Verwante begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord sperperiode staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.