spelling

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  spelling    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (VK): /ˈspɛlɪŋ/
Woordafbreking
  • spel·ling
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van spellen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud meervoud
naamwoord spelling spellingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

spelling v

  1. (taalkunde) de al dan niet vastgelegde manier waarop de woorden van een taal geschreven worden
    • Het Nederlands heeft, in tegenstelling tot het Engels, een officieel vastgelegde spelling. 
Synoniemen
Hyponiemen
  • foutspelling, nakeurspelling, vingerspelling, voorkeurspelling, voorkeursspelling
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord spelling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
spelling spellings

Zelfstandig naamwoord

spelling

  1. spelling
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.